dinsdag 21 juli 2009

Here comes the good news


Perfumer & Flavourist van augustus kwam een paar dagen geleden binnen. Eén van de artikelen ging over strategiën die kleinere en middelgrote bedrijven binnen de geur- en smaakstofindustrie moeten voeren om te overleven en/of succesvol te zijn. Uiteraard trok het mijn interesse.


Ergens halverwege het artikel was er na het nodige doe-dit-niet ook "goed nieuws":


The days are gone when perfumers or flavourists could launch a new company based on their experience, a few (potential) client relationships and minimal capital. Today, regulatory compliance alone requires substantial investment in people and systems, in effect creating a barrier to entry.


Hoewel ik snap dat dit goed nieuws is voor de bestaande kleinere bedrijfjes is het slecht nieuws voor de bedrijfstak als geheel. Kleine bedrijfjes zijn (noodgedwongen) innovatiever, vullen niches, houden de grotere bedrijven scherp, pakken nieuwe ontwikkelingen op.


Het artikel stelt verder dat je minimaal een startkapitaal van 5-10 miljoen US dollar nodig hebt om serieus te beginnen.


Eerder in het artikel de "top 10" qua omzet van fabrikanten van geur- en smaakstoffen. De top 5 heeft een gemeenschappelijke omzet van ruim 12 miljard US dollar. Op een totale omzet van ruim 20 miljard US dollar is dat ruim 60%. De top 10 heeft een omzet van 14,8 miljard US dollar, dus bijna 75% van de omzet.


Al met al betekent dat dat er nog een heleboel kleine en middelgrote bedrijven moeten zijn, nu maar hopen dat daar in elk geval een broodnodig deel van blijft bestaan in de toekomst.

zondag 28 juni 2009

Geranium


Als de roos de koningin van de bloemen is, dan is de citroengeranium (Pelargonium Graveolens) haar lelijke nichtje.

Hoewel lelijk? De geur van geranium is veel gebruikt in parfums, met name ook in herengeuren. Misschien deels als vervanger voor rozengeuren, maar ook de eigen kwaliteit van geranium heeft bijgedragen aan het vele gebruik.
De bekendste geraniumgeurstof is de etherische olie die door stoomdestillatie wordt verkregen uit de blaadjes en takjes (niet de bloemen) van de citroengeranium.
De geur van geraniumolie wordt hoofdzakelijk door twee componenten veroorzaakt. De eerste component bestaat uit de rozenalcoholen citronellol en geraniol, esters daarvan en wat linalool.
Verder een groen aromatische component die vooral wordt gevormd door menthon en isomenthon. Deze laatste component wordt vooral gewaardeerd in de Bourbon geraniumolie.
Persoonlijk ben ik een liefhebber van de Chinese geraniumolie. Deze kenmerkt zich door een relatief grote hoeveelheid citronellol (rond de 40% in plaats van ruim 20%), uiteraard ook meer citronellol esters en minder geraniol. Omdat er daarnaast relatief veel roos oxide in de Chinese olie zit is de dry out erg rozig. De groene component lijkt veel op die van de Bourbon olie, de Afrikaanse geraniumolie is meer rozig en minder groen.
Als naturaliser in parfums met groen en roos (en daar werk ik veel mee) is geraniumolie een zeer goede keuze, zelfs als je een heel andere kant uit wilt. In Fougères is geranium een populaire hartnoot, maar in kleinere hopeveelheden is het zeer breed inzetbaar. Door het hoge percentage alcoholen is geraniumolie ook geschikt als zeepparfum.

vrijdag 8 mei 2009

VOC-mentaliteit (2)


Hoewel het niet "iemands" schuld is dat het grootste deel van de Nederlandse geurstofbedrijven in buitenlandse handen zijn gekomen bij de golven van fusies die er in de afgelopen eeuw hebben plaats gevonden, is het wel een verarming. Omdat er nu weinig mogelijkheden zijn voor een carièrre in de Nederlandse geurstoffenwereld wordt de basis dunner en zullen de resterende activiteiten mogelijk ook verdwijnen: het einde van een hele cultuur.
De vraag is nu of we dit erg moeten vinden. Het monopolie van de VOC op de handel in kruidnagelen was misschien goed voor dat handjevol Amsterdamse zakenlieden dat er rijk van werd, maar als die situatie nu nog steeds zou bestaan zouden ook maar weinig mensen zich het gebruik van kruidnagelen kunnen veroorloven. Voor de mensheid was het niet zo'n goede situatie.
Het ontwikkelen van nieuwe geurstoffen en het doen van voldoende onderzoek naar het veilige gebruik ervan kost een boel geld, dat is ook niet eenvoudig voor kleine bedrijven, zeker niet met de steeds strenge worden de wetgeving op dit punt.
Aan de andere kant vormt zich hierdoor ook een steeds grotere niche. Door de fusies zijn diverse specialiteiten verdwenen waar op zich nog wel een -kleinere- vraag naar zou kunnen zijn.
Het wachten is op een Nederlands bedrijf dat voldoende VOC menatliteit heeft om zich op deze niche markt te storten voordat de Britten, Spanjaarden, Fransen en Portugesen hem voor zijn.

woensdag 15 april 2009

Aldron: Vandaag echt geweldig


Het schijnt dat ik geneigd ben iets te vaak te zeggen dat een bepaalde geurstof echt geweldig is. Ik krijg dan wel eens de respons dat ik elke geurstof geweldig vind. Om dat een beetje te voorkomen houd ik het maar op dat ik de betreffende stof vandaag echt geweldig vind.


Vandaag is dat zonder twijfel Aldron, een specialty van Symrise. Symrise beschrijft Aldron zelf als a very special animalic amber note with great diffusion and powerful lingering character. Het amber slaat deze keer denk ik op de labdanumachtige kant die het heeft, maar daarnaast is het dierlijke aspect onmiskenbaar: lekker vies dierlijk, aspecten van zweet, een pittige specerijgeur met groene galbanumachtige pieken, een beetje paard zelfs.


Het lijkt me uitermate geschikt voor een ouderwets herenparfum met galbanum in de top, roos en anjer in het hart en sandelhout in de basis. Met wat Aldron en bijvoorbeeld thee absolue kan dat een wat modernere echt geweldige geur worden.

zondag 29 maart 2009

Amber, amber, welke amber?

Het woord amber wordt in de parfumerie voor verschillende zaken gebruikt. Dat maakt het niet altijd even eenvoudig om te bepalen over welke amber het nu weer gaat.

Als eerste denk ik bij amber aan ambergris, ofwel grijze amber. Dit is een product dat met name op het zuidelijk halfrond zo nu en dan aanspoelt. De herkomst is de maag van potvissen. Zij braken onder bepaalde omstandigheden een half verteerde brij uit die onder invloed van tijd, zeewater en zonlicht verder chemisch verandert in een klomp ambergris. De geur van ambergris is wat zoet, doet denken aan kaneel en vanille met daarnaast heel andere aspecten die moeilijk te beschrijven zijn zonder terug te refereren aan ambergris. Ambergris was behalve als geurstof belangrijk voor het fixeren van het parfum. Door de hoge prijs, de wisselende kwaliteit en de onregelmatige aanvoer wordt het tegenwoordig alleen in sommige nicheparfums gebruikt.

Maar amber is ook de naam van een bepaald type geur, de Société Française de Parfumeurs omschrijft de geur van amber als zachte, poederachtige noten, vanille, cisteroos, labdanum en dierlijk.

Amber is ook een kleur, de kleur van barnsteen, een halfedelsteen die ook wel wordt aangeduid met de naam amber. Curtis en Williams beweren in An Introduction to Perfumery dat een tijd lang een etherische olie in de handel is geweest die werd gemaakt door droge destilatie van "the fosil resin, Amber". De geur wordt niet beschreven, wel het medische gebruik. Persoonlijk kan ik er me weinig bij voorstellen, barnsteen heeft weinig of geen geur.

Tenslotte wordt ook de hars van de amberboom, een aantal soorten bomen van het geslacht liquidambar, aangeduid met de naam amber. Met name de hars van de liquidambar orientalis wordt voor haar geur wel gebruikt in de parfumerie. Deze hars is ook wel bekend onder de naam styrax of storax. Ook deze namen kunnen verwarrend zijn, omdat ze ook wel worden gebruikt om de hars van benzoë soorten aan te duiden.
De hars heeft een zoete balsamische geur met bloemachtige kanten. Vanwege het allergene karakter is het gebruik in cosmetica beperkt tot 0,6% in het eindproduct. Dit komt overeen met de IFRA standaard voor Styrax, waarbij dan nog wordt toegevoegd dat alleen de etherische olie of andere extracten zouden moeten worden gebruikt en niet de ruwe hars.

donderdag 26 maart 2009

Methyljonon


De "ontdekking" van de jononen in het begin van de 20ste eeuw droeg -samen met de ontdekking van andere synthetische geurstoffen- zeker bij aan de bloeitijd van het parfum in de jaren 1920-1940.

Methyljonon, een van deze jononen, vervulde in de eerste plaats de behoefte aan betaalbare geurstoffen voor iris en viooltje. De extracten van viooltjeblad en iriswortel zijn en waren erg duur.

Pas later, toen de parfumeurs wat gewend waren aan de nieuwe stoffen, werd duidelijk dat methyljonon veel veelzijdiger is dan alleen een viooltjegeurstof. Het is een geurstof die zorgt dat het parfum meer een eenheid wordt.
Niet alleen heeft het aspecten heeft van zowel hout, iris en poederachtige noten die je meestal in de basis van een parfum aantreft, maar ook zijn er bloemige noten die je meer in het hart vindt. De geur mengt goed met andere geuren en dringt haar karakter niet op. Vandaar dat sommige viooltje componds voor meer dan de helft uit methyljonon kunnen bestaan, een ongebruikelijk hoog aandeel. Ook leergeuren kunnen vaak flink wat methyljonon hebben.
De geur van methyljonon kan worden genoemd als één mogelijkheid om het lastige geurconcept poederachtig te benaderen. Strikt genomen is dat de geur van klassieke cosmetische poeders. Vaak zat hier gemalen iriswortel in, vandaar de associatie.
Overigens hebben veel viooltjes amper geur, waarschijnlijk zijn ze doorgekweekt voor de kleur, vorm en de houdbaarheid. De visuele vorm heeft in onze maatschappij vaak meer waarde dan de olfactorische vorm.

dinsdag 24 maart 2009

VOC mentaliteit (1)


Er zijn natuurlijk de nodige grapjes gemaakt over het prijzen van de VOC mentaliteit door onze premier. Slavenhandel, ronselen, met geweld afgedwongen monopolies, een zeer kleine elite die van de winsten profiteerde.


Maar die kant wilde Balkenende natuurlijk niet belichten. Nederland had in die VOC tijd inderdaad een interantionale voorsprong op het gebied van de handel en verwerking van specerijen als kruidnagel, nootmuskaat en foelie.

Nederland had, wellicht mede door dit VOC verleden, pakweg 100 jaar geleden een heel mooie positie in de wereld van geur- en smaakstoffen met bedrijven als Polak en Schwarz en Chemische fabriek Naarden.

Helaas heeft de schaalvergroting ook hier toegeslagen, de kleinere bedrijven zijn grotendeels overgenomen door steeds grotere met als gevolg dat er weliswaar nog een paar smaakstoffenbedrijven zijn, maar er is geen groter Nederlands geurstoffenbedrijf meer in Nederlandse handen.

Een overzicht:

Chemische fabriek Naarden heeft het lang volgehouden, maar nadat Unilever en ICI op het bedrijf waren uitgekeken is het overgenomen door Givaudan. Het immense complex tussen Naarden en Huizen is er nog en op het gebied van smaakstoffen zal er ongetwijfeld nog de nodige R&D plaatsvinden, maar geurstoffen worden er voor zover ik begrepen heb alleen geproduceerd, niet uitgedacht. Dat werk zal naar Zwitserland zijn verplaatst.

Givaudan had al eerder PFW overgenomen, de uitvinder van Tonalid, na Galaxolide de meest gebruikte musk geurstof. PFW lijkt redelijk zelfstandig te zijn gebleven.

IFF is voortgekomen uit het Zutphense Polak en Schwarz en uit Ameringen-Haebler, opgericht door de heer van Ameringen die negentig jaar geleden vanuit Nederland naar de Verenigde Staten emigreerde. Van Ameringen begon als agent van Polak en Schwarz, maar begon al snel met een eigen bedrijf dat etherische olie uit Nederland importeerde. IFF heeft in Hilversum een creative lab en in Tilburg staat een grote productie faciliteit. Het spannende werk echter gebeurt in het hoofdkantoor in New York.

DSM maakt kaneelalcohol en kaneelaldehyde naast nog een paar stoffen die als geurstof kunnen worden gebruikt. Een echt geurstoffenbedrijf is het nooit geweest.

Voor zover mij bekend is er nog slechts één Nederlandse producent van etherische olie, namelijk Erven Th. Koomen BV in Middenmeer, die internationaal nog enige faam heeft als het gaat om karwijzaadolie.

De oude handel en mengbedrijven zijn verdwenen en er zijn wat nieuwe voor in de plaats gekomen, maar ook hier is Schraalhans keukenmeester.
(wordt vervolgd)

Koninklijke varens


Als je in een boek wat over de geschiedenis van het parfum leest kom je aan het eind van de negentiende eeuw vanzelf Fougère Royale tegen. Vaak wordt vergeten te vermelden dat het hier om een geurcompositie voor zeep gaat en niet om een parfum.
Desondanks is deze geurcompositie voor zeep, die in 1882 door parfumeur Paul Parquet voor parfumhuis Houbigant werd gemaakt, om verschillende redenen een mijlpaal in de geschiedenis van het parfum die niet onbesproken mag blijven.
Ten eerste wordt het gezien als het eerste parfum waarin een synthetische stof werd gebruikt, namelijk coumarine. Waarschijnlijk werd er voor die tijd ook al wel eens zo nu en dan gebruik gemaakt van synthetische stoffen, maar dit was kennelijk de eerste keer dat het op grotere schaal gebeurde.
Ten tweede is het één van de eerste fantasieparfums. Het was niet zozeer de bedoeling om de geur van een bepaald varen na te bootsen, maar een geur die losjes geassocieerd kon worden met varens, mos, een vochtig bos. In die tijd nog vrij ongebruikelijk, al zou je hier over kunnen twisten: ook voor die tijd waren er natuurlijk parfums met fantasierijke namen en niet exact te plaatsen geuren.
Ten derde is het een archetype geworden van een hele parfumfamilie, de fougère familie, die zich kenmerkt door gebruik van geuren als lavendel, coumarine, eikenmos, hout en patchouli.
In veel leerboeken wordt wel een formule voor fougère gegeven. Het leek het me gepast hier een aan toe te voegen:
140 - Lavendelolie High Alp type
120 - Coumarine
120 - Bergamotolie FCF
80 - Geraniumolie
70 - Vetiverolie
60 - Linalool
50 - Eikenmos absolue
50 - Fenylethylalcohol
50 - Lavandinolie Abrialis
40 - Ylang ylang III olie
35 - Sandalmysore core / SantalIff
30 - Methyljonon
30 - Ethyleenbrassylaat
30 - Tonalid
30 - Patchouliolie Indonesië
25 - Benzylacetaat
25 - Benzoë resinoide 50% in DEP
10 - Scharleiolie
5 - Wintergreen olie


maandag 23 maart 2009

Eikenmos


De geur van eikenmos is veel gebruikt in de fijne parfumerie. Chypre parfums, in elk geval de klassieke chypre parfums, bevatten altijd eikenmos absolue. Dit, gecombineerd met labdanum absolue of resinoide, wat houtgeuren, patchouli, bergamot en een vleugje civet levert haast als vanzelf een heerlijk parfum op.


Ook klassieke fougèreparfums bevatten vaak eikenmos. Deze keer gecombineerd met coumarine en met lavendel als tegenhanger in de top. Maar eikenmos is veelzijdiger: ook in leer parfums ontbreekt het zelden.

De vraag is of het in de huidige parfums nog vaak in de vorm van het absolue wordt gebruikt. Extracten van eikenmos, inclusief het absolue zijn beperkt door de ifra. De EU heeft het gebruik van eikenmos nog niet verboden, maar het is wel verplicht het gebruik ervan in het parfum te vermelden in de INCI declaratie, tenminste als de concentratie groter is dan 0,001%. Er lijkt een trend bij parfum- en cosmeticafabrikanten te zijn om deze declaratieplichtige allergenen zo veel mogelijk te beperken.
Gelukkig voor de liefhebbers van de geur van eikenmos zijn er synthetische vervangers. Ik was blij verrast toen ik een aantal jaren geleden voor het eerst kennis maakte met de geur van methylatrataat (o.a. Evernyl (Givaudan)) dat veel van de unieke en kenmerkende aspecten van eikenmos absolue heeft. Methylatrataat is niet beperkt en voor zover bekend is het een relatief veilige geurstof.
Persoonlijk houd ik het toch bij eikenmos absolue, natuurlijke stoffen hebben hun nadelen, maar de grotere persoonlijkheid die er uit spreekt en het vaak spannender karakter vergeleken met hun synthetische tegenhangers maken een boel goed.

zondag 22 maart 2009

Hongaars water

In de middeleeuwen was destillatie een methode van alchemisten om de essentie van materie te concentreren. Als parfumgebruikers hebben we veel te danken aan het werk van deze pioniers.

Ten eerste vonden ze bij het onderzoek naar de essentie van wijn de alcohol uit. Alcohol werd nog vele eeuwen wijngeest genoemd, het vluchtige bestanddeel van de wijn dat als een ontastbare geest uit de vloeistof probeerde te ontsnappen.

Maar ook een groep belangrijke geurstoffen kon pas na de ontdekking van destillatie, of in dit geval vooral de stoomdestillatie worden gebruikt: etherische olie, nog steeds veel gebruikt als geur- en smaakstoffen.

Ook het parfum dat vaak wordt gezien als het eerste "echte" parfum -echt omdat het op alcohol gebaseerd was- werd volgens het verhaal door destillatie gemaakt. Dit parfum staat bekend als het Hongaars water ofwel l'eau de la reine d'Hongrie.

Hoewel de historische bronnen elkaar zoals vaak wat tegenspreken mogen we aannemen dat dit werd gemaakt door rozemarijn te destilleren in alcohol. We kunnen het ons nu niet meer voorstellen, maar dat parfum zou indertijd inderdaad echt een diepe indruk hebben kunnen achtergelaten.

We zijn gewend aan de sterke geurindruk van een parfum. Door de snelle verdamping van het vluchtige alcohol worden snel een boel geurstoffen in de lucht gebracht die een sterke geurimpressie in het reukorgaan geven. In een tijd dat dat een nieuwe uitvinding was gaf dat ongetwijfeld een schokeffect.

De uitvinding of het eerste gebruik van het Hongaars water wordt toegeschreven aan Elizabeth van Polen, die ook enige tijd over Hongarije regeerde, vandaar de Franse naam l'eau de la reine d'Hongrie. Volgens het verhaal zorgde regelmatig gebruik van dit Hongaars water op zeventigjarige leeftijd voor genezing van haar jicht en andere lichamelijke klachten.

Als bonus werd ze door het gebruik zo mooi en jeugdig dat ze het hof werd gemaakt door de Poolse koning die weduwnaar was en haar trouwde. Tot zover het verhaal, volgens de geschiedschrijvers trouwde ze namelijk al op jonge leeftijd met Karel I van Hongarije en bleef het daar bij.

Het verhaal van het Hongaars water past goed in de traditie van cosmetica, inclusief parfums: gebruik van parfum levert een eeuwige jeugd op en maakt je aantrekkelijk. Wat dat betreft is er niets veranderd, al zou een parfum dat alleen naar rozemarijn rook heden ten dage waarschijnlijk weinig indruk maken.