Als je in een boek wat over de geschiedenis van het parfum leest kom je aan het eind van de negentiende eeuw vanzelf Fougère Royale tegen. Vaak wordt vergeten te vermelden dat het hier om een geurcompositie voor zeep gaat en niet om een parfum.
Desondanks is deze geurcompositie voor zeep, die in 1882 door parfumeur Paul Parquet voor parfumhuis Houbigant werd gemaakt, om verschillende redenen een mijlpaal in de geschiedenis van het parfum die niet onbesproken mag blijven.
Ten eerste wordt het gezien als het eerste parfum waarin een synthetische stof werd gebruikt, namelijk coumarine. Waarschijnlijk werd er voor die tijd ook al wel eens zo nu en dan gebruik gemaakt van synthetische stoffen, maar dit was kennelijk de eerste keer dat het op grotere schaal gebeurde.
Ten tweede is het één van de eerste fantasieparfums. Het was niet zozeer de bedoeling om de geur van een bepaald varen na te bootsen, maar een geur die losjes geassocieerd kon worden met varens, mos, een vochtig bos. In die tijd nog vrij ongebruikelijk, al zou je hier over kunnen twisten: ook voor die tijd waren er natuurlijk parfums met fantasierijke namen en niet exact te plaatsen geuren.
Ten derde is het een archetype geworden van een hele parfumfamilie, de fougère familie, die zich kenmerkt door gebruik van geuren als lavendel, coumarine, eikenmos, hout en patchouli.
In veel leerboeken wordt wel een formule voor fougère gegeven. Het leek het me gepast hier een aan toe te voegen:
140 - Lavendelolie High Alp type
120 - Coumarine
120 - Bergamotolie FCF
80 - Geraniumolie
70 - Vetiverolie
60 - Linalool
50 - Eikenmos absolue
50 - Fenylethylalcohol
50 - Lavandinolie Abrialis
40 - Ylang ylang III olie
35 - Sandalmysore core / SantalIff
30 - Methyljonon
30 - Ethyleenbrassylaat
30 - Tonalid
30 - Patchouliolie Indonesië
25 - Benzylacetaat
25 - Benzoë resinoide 50% in DEP
10 - Scharleiolie
5 - Wintergreen olie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten